Kerstmis, vroeger bij ons thuis!
Ken je ze nog, die oude blikken dozen van talk om de kindjes te verzorgen? Ze werden bewaard en als het Kerstmis was werden ze verpakt in zilverpapier, verzameld uit de chocolade repen. Mijn vader tekende kerstfiguurtjes, die werden er op gekleefd. En een gouden koordje om op te hangen.
Ze schitterden niet zo fel als onze hedendaagse bollen, maar ze waren stemmig in het kaarslicht, van de echte flakkerende kaarsjes. Dennenappels, zilver gekleurd en engelenhaar. Dat laatste vond ik het mooiste. En de geur van het verse groen van de kerstboom, die naar terpentijn rook, dat vond ik geweldig. De kerststal had mijn vader zelf geschilderd en gemaakt uit stevig karton. Het was een mengeling van Pieck en Timmermans. Ik weet spijtig genoeg niet waar hij gebleven is. Tussen 1946 en 1949 waren we met vier zusjes. Broertje werd geboren in de lente van 1950. Helaas moesten we die zomer verhuizen, uit ons warme nestje. Maar ik vertoef nog een tijdje in gedachten en herinnering in mijn geboortehuis.
Het was een eenvoudige werkmanswoning, maar wel met twee verdiepen. Mijn vader die zo ontzettend veel hield van zijn jonge bruid, had op de eerste verdieping een klein appartement voorzien voor zijn schoonouders. Mijn moeder was de jongste uit een gezin van vijf en ze vond het zo erg dat ze haar bejaarde ouders alleen moest achterlaten. Dus verhuisden de grootouders mee naar de nieuwe woning.
Kerstmis was voor mij het mooiste feest van het jaar. Zoals ik mij de zomers herinner als warm en fel, zo herinner ik mij de winters met sneeuw en ijs. Binnen ronkten het kacheltje. Er was een voorkamer, waarvan de deuren openstonden als er gefeest werd. Dan leek de woonkamer eens zo groot. In de woonkamer stond een kachel, “ een continue “ genaamd. Die kon men dag en nacht brandend houden.
Mijn moeder had gouden handen, uit weinig toverde ze veel, vooral veel liefde en genegenheid. Mijn vader was de kunstenaar, in woord en beeld, mijn moeder was de decoratiste. Slingers engeltjes en sterrren zweefden boven onze hoofden en kaarsjes maakten het geheel stemmig. De oude radio speelde in die tijd nog echte kerstmuziek.
In de kleine keuken stonden moeder en grootmoeder samen aan het fornuis, dat nog met kolen gestookt werd, maar een goede, grote oven bezat. Ook het gasfornuis met 2 branders was in gebruik, want de zussen en hun gezin kwamen meevieren. Mijn grootmoeder, klein maar vinnig, was een echte keukenprinses. In haar jeugd had ze “gediend”, zo noemde men dat, bij rijke burgers. En haar moeder was zowel vroedvrouw als kokkin geweest. Daarom moest Marieke, mijn grootmoeder, dikwijls haar moeder vervangen thuis en voor haar vader en broers zorgen.
Ze is maar tot haar negende naar school geweest. Maar ze was een echte autodidact, ze leerde zichzelf lezen. Ik herinner mij, dat zij later elke dag de krant las van voor tot achter en zo wist te vertellen wat er overal in de wereld gebeurde. Toen ze 14 was werd ze als dienstmeisje uitbesteed in rijke gezinnen. Maar dat is een verhaal apart, soms zelfs echt tragisch.
Kerstavond vond ik het mooiste deel van het Kerstgebeuren. Dat werd in intieme kring gevierd. We luisterden naar mooie kerstmuziek, mijn vader vertelde kerstverhalen, mijn grootvader, die een prachtige stem had, zong de kerstliederen voor en wij zongen samen het refrein. Er waren kleine geschenkjes, meestal zelfgemaakte dingen, want er was geen geld voor dure dingen. Mijn moeder was naaister, zelf kon ik toen al breien en haken. Heel het jaar door spaarde mijn moeder om van Kerstmis een echt feest te maken, ze had er een geheim spaarpotje voor. Later, kregen wij van onze grootmoeder, grootvader was inmiddels overleden, een zilveren muntstuk, ook daar spaarde moemoeke lange tijd voor.
Op kerstavond gingen we allen met een tevreden gevoel naar ons bedje, met een warmwater kruik, voor onze voetjes, want er was geen verwarming op de hoogste verdieping. En dikwijls stond het ijs op de ramen van enkel glas. Maar we sliepen per twee, lepeltje in lepeltje, lekker geborgen en warm.
Kerstdag begon met de Eucharistieviering in de parochiekerk, waarin regelmatig kinderen en volwassenen een taak te vervullen kregen, rond de kerststal, of zingend. Dat was in die tijd een beetje revolutionair, vermits de Missen toen nog in het Latijn gebeurde. Terug thuis werd er ontbeten en luisterden we naar de rechtstreekse uitzending van uit Rome met de zegen Urbi et Orbi, aan de Stad en aan de Wereld.
Daarna was het tijd om de tafels feestelijk te dekken, met dennengroen en dennenappels. Ook kleine rode appeltjes en linten van dezelfde kleur en echte zelfgenaaide, kerstservetten, sierden de tafel. Moemoeke had haar mooiste glazen bovengehaald, want één van de schoonzonen zou voor een paar flesjes wijn zorgen. In de keuken werd de laatste hand gelegd aan de lekkere, maar eenvoudige gerechten, de kalfsfricassee pruttelde op een laag vuurtje en de tomatensoep met ballekens stond te blozen van contentement!
De drie zussen, die ieder een echtgenoot en samen tien kinderen meebrachten, hadden ook voor kleine geschenken gezorgd. Een pakje echte “goei boter”, een doos koekjes van Delacre, sinaasappelen recht uit Spanje. De voorkamer, waar een klein “duvelke” brandde, was omgetoverd tot kinderparadijs. De oudsten waren tien, de jongste één tot twee jaar. Zoals we ’s zomers in onze tuin, samen “ vaderke en moederke “ speelden, werd nu Kerstmis en de vlucht naar Egypte nagespeeld.
“Aan tafel!!!!” Dat was maar een woord, de lage tafel gedekt voor de kleinsten, met één van de grote zussen erbij. De grote tafel, voor de volwassenen. Grootvader, vava, zong met zijn mooie tenorstem het gebed voor het eten. “Amen”, klonk het als uit een mond. De tafel, de versiering en vooral het lekker eten, werden gekeurd en door iedereen gewaardeerd. Als dessert was er vanillepudding met warme kersen, in verschillende vormen gegoten. Er werd veel verteld en gelachen en ook toen reeds, herinneringen opgehaald, “weet je nog, toen bij ons thuis….”
Mijn vader, die een schitterende verteller was, kon zowel de kinderen als de volwassenen boeien. Nonkel Jozef, de grappigste van de schoonbroers, moest alle dameshoeden passen en trok daarbij de gekste snuiten. Nonkel Henri, de verzamelaar vertelde over zijn jongste aanwinsten van postzegels en nonkel Marcel genoot glimlachend van het lekkere wijntje, dat hij zelf had meegebracht.
Als de tafel afgeruimd was, doken de drie zussen de keuken in, want ze vonden dat moemoeke en hun jongste zus Louisa reeds genoeg gewerkt hadden. Maria, Annie en Margriet, zorgden er samen voor dat de keuken weer blonk als een spiegel.
In de woonkamer werd vava gepraamd om toch nog eens te zingen. Eigenlijk moest men dat geen twee maal vragen. Ik wed dat menig voorbijganger, als er dan nog waren op dat late uur, stil gestaan heeft voor het huis van nummer vijf en meegenoten heeft, van de meerstemmige zang van Vlaamse maar ook van Franse kerstliederen.
Ik, in ieder geval, voel nog de intense sfeer die ons omringde. Een sfeer van vrede, liefde en vriendschap voor elkaar. Wij vormden echt een grote mooie familie, die altijd voor elkaar, maar ook voor anderen klaarstonden.
Zalig Kersfeest
ria - 25.12.07
U merkt het, dit is lang geleden geschreven,
maar het leeft innig verder
in mijn hart.
ria - 27.12.2013