Als je hem zo bekijkt, zijn stevig gespierde armen en benen, zijn blonde kuif en de blos op zijn wangen, dan zou je niet denken dat hij pas tien werd. Hij gaat met flinke tred naast zijn grootva, met wie hij graag op stap gaat. Van toen hij maar een peuter was klom hij bij hem op schoot. Misschien omdat die zo mooi verhaaltjes kon vertellen. Die verhalen hebben nu plaats gemaakt voor een gesprek, een echte dialoog mag je wel zeggen. Leergierig als hij is komt hij met honderd en één vragen bij zijn grootva. Eigen verzinsels en inspiraties, wat hij geleerd heeft op school, maar ook wat hij gelezen heeft of gezien op TV, alles heeft zijn plaats.
Maar vandaag, tijdens hun zomerse wandeling legt hij zijn grootva op de rooster. Hij vraagt: “grootva, hoeveel talen spreek jij eigenlijk?” Grootva blijft even staan en zegt: “hoe kom je daar nu bij?” Omdat zij leven in een multiculturele familie, worden er wel eens meerdere talen gesproken, als de familie op bezoek is. Kleinzoon dringt aan. “Wel”, zegt grootva langzaam “Vlaams is natuurlijk mijn moedertaal.” “Hèhè” valt kleinzoon hem in de rede: “geen Vlaams, maar Nederlands hé opa.” Nu gebruikt hij het woordje “opa” met een uitdagend lachje, want hij weet dat grootva dat te Hollands vindt. Misschien heeft hij wel gelijk.
“Natuurlijk” zegt grootva, “ook wij Vlamingen spreken ABN, weet je wat dat wil zeggen” vraag hij aan Jelle. “Wie weet dat nu niet,” zegt de blonde snaak en hij lacht zijn witte tanden bloot. Maar deze keer is het grootva die lacht terwijl hij zegt: “Jelle, in Vlaanderen ‘Vlaams’ en op Sint Anneke ‘mosselen’.” Ze schieten beiden in een hartelijke lach. Grootva wordt ernstiger als hij verder vertelt. “Mijn middelbare studies deed ik in het Franse landsgedeelte. Dat heb ik aan mijn vader te danken. Die vond dat het nuttig was de beide land-stalen te leren en te kunnen spreken. Dat heeft mij in het begin wel bloed, zweet en tranen gekost, maar later was ik dankbaar dat mijn ouders hebben doorgebeten en mij daarvoor op internaat hebben gestuurd. In mijn beroepsleven heb ik er goed gebruik van kunnen maken en ook nu met onze globetrotters, verspreid in de grote wereld, is het goed dat ik Frans geleerd heb. “Grootva” vraagt Jelle, “en Engels, waar heb je dat dan geleerd?” “De basis kreeg ik tijdens mijn middelbare studies, maar later heb ik nog een paar jaar Engels gestudeerd in de avondschool. In mijn tijd gingen niet alle jongeren tot hun achttiende naar school en de avondschool, met meestal cursussen van drie jaar, waren dan ook een goede gelegenheid om zich bij te scholen”, zei grootva.
Plots speelde een glimlach op zijn gelaat. “ Weet je dat ik zo oma heb leren kennen” dat was nog later toen ik Duits ging studeren. Ook jouw oma volgde die cursus, eerst waren wij vrienden, pas later hebben wij ons verloofd en zijn we getrouwd. Maar dat is een verhaal voor een volgende keer.” “Toe”, dringt Jelle aan. Maar grootva schudt zijn hoofd en zegt: “ Er is nog een belangrijker taal die elke mens zou moeten leren en beoefenen; dat is de taal van de “liefde”. En dan bedoel ik niet alleen de taal van de verliefdheid, maar vooral de liefde van mens tot mens. In de familie, maar ook daarbuiten. Als iedereen die taal zou leren en toepassen dan zou de wereld er zoveel vriendelijker uitzien. Dan zou er minder eenzaamheid zijn, minder jaloezie, dan werd er niet gepest, dan was er een veel eerlijker verdeling van de rijkdommen van de aarde. Als de liefde de taal zou zijn van de mensheid dan werden oorlogen overbodig. Dan was er respect voor ieder mens, voor dier en plant, voor heel de natuur.” Jelle was aan grootva’s voeten neergehurkt en van verbazing stond zijn mond een weinig open. Daar had hij nog nooit zo over nagedacht. De ‘taal van de liefde’. Grootva zag met ontroering dat Jelle door zijn betoog geraakt was. Hij vleide zich naast Jelle in het gras en keek met trots naar zijn kleinzoon, nog zo jong en reeds met een open geest voor de noden van de wereld.
Zoals altijd op hun wandelingen hadden zij een drinkbus bij met een lekkere, frisse kruidenthee. Ze dronken om beurten een slok. Grootva bleef een tijdje in gedachten verzonken. In de verte klaterde een beekje en hommels, bijen en vlinders bezochten de klaver, boterbloemen en andere wilde bloemen die opzij van de weg stonden. Het witte fluitenkruid toverde herinneringen aan lang geleden.
foto KU Leuven
Genoeg gedroomd” mompelde grootva en hij richtte zich tot Jelle,: “weet jij van wie je die taal, die belangrijker is dan alle andere talen te samen, kunt leren” vroeg hij. Jelle dacht diep na: “Ik geloof dat je die thuis leert,” kwam het er aarzelend uit “en misschien ook een beetje op school of in de Chiro en zeker in de catechese”. “Heel goed,” moedigde grootva zijn kleinzoon aan.
“En van wie zouden de volwassenen dat geleerd hebben? “ “Op dezelfde wijze als wij,” zei Jelle vinnig. “Klopt” zei grootvader, “maar ergens moet er toch een begin geweest zijn. “Wie heeft al eerste die taal gesproken, die taal beleefd?” Jelle beseft nu waar grootva naartoe wil. “Ja maar grootva, dat is wel heel lang geleden hé”. “Je bedoelt toch Jezus,” zegt hij bedachtzaam.En hij voegt er aan toe, “je weet toch dat ik het saai vind om op zondag naar de kerk te gaan. Ik ga liever voetballen,” zegt hij heel oprecht. “Jelle,” zegt grootva, en hij kijkt hem daarbij met veel liefde aan: “ terwijl jij gaat voetballen houdt God van jou”, ook al vind jij het niet nodig Hem te gaan groeten en even gezelschap te houden in de kerk, toch houdt Hij van jou.” “En weet je waarom, Jelle?” Jelle moet het antwoord schuldig blijven.
“ God is liefde ” zegt grootvader en hij voegt er aan toe: “ God heeft ons, ieder mens, als eerste bemind. En wel vanaf de eerste microseconde van ons bestaan, lang voor we met het blote oog zichtbaar waren. Vanaf dat ogenblik bemint God ieder mensenkind en heeft Hij het zaad van Zijn liefde in het toekomstige hartje ingeplant. Want al hebben jouw ouders bewust voor jou gekozen Jelle, toch is het God die jouw leven gestalte gaf. Hij maakte de liefdedaad van jouw ouders vruchtbaar. Hij maakte jou, voor eeuwig Zijn kind.
” Grootvader ziet dat Jelle het niet begrijpt en hij streelt hem over zijn blonde kuif. “Maak je geen zorgen” zegt hij, “het heeft ook vele jaren geduurd vooraleer ik dit kon aanvaarden en geloven.” “Maar God is geduldig. Dat is een eigenschap van de taal van de liefde”, zegt hij. “Kom,” zegt grootva, “als we nu eens tot aan het pannenkoekenhuisje zouden stappen, ik heb van al dat gemijmer warempel honger gekregen.” Jelle legt zijn stevige kinderhand in grootva’s knoeste werkershand, een teken van verbondenheid, vertrouwen en liefde. Immers de taal van de liefde schrijft haar eigen verhaal.
Ze heeft haar eigen symbolen en tekens.
oma ria
12.08.10
6 opmerkingen:
Hallo,
Leuk verhaaltje dat hier staat geschreven. Taal is zowat de universele sleutel tot anderen, waar men zich ook ter wereld bevindt. Ongeacht de huidskleur, ongeacht ras en afkomst, ongeacht de ideologie welk men nastreeft, de taal van het geloof is wellicht de oudst begrepen taal er wereld.
Mooi stukkie uit die oude doos van oma Ria. ;-)
Waar grootva's (Opa's ik ben tenslotte Hollander) al niet goed voor zijn, o.a. de wijsheid van het leven bij te brengen, en panekoeken eten ;-)
En ja als de liefde overal gesproken zou worden dan zou de wereld er heel anders uitzien.
Ria, genoten van het verhaaltje.
Fijn om te lezen,
is de taal dan niet het enige dat altijd uit het hart spreekt,
ook al is hij soms hard, soms een leugen,
de waarheid of ook wat,
hij is het duidelijkst te verstaan.
(ot:
mijn blog is momenteel even openbaar,
naar gelang de omstandigheden zal hij weer privé gaan, maar dan mail ik je wel, bedankt om langs te komen)
Alle goeds
Wat een prachtig verhaal Ria! Er zijn zoveel talen, maar de taal van de liefde... die zou iedereen moeten kennen, dan zou de wereld er idd veel mooier uitzien...
Nog een fijne dag,
groetjes, Ria
een mooi en liefdevol verhaal Ria..
groeten
Ontroerend mooi Ria.
Groetjes Ans
Een reactie posten